Waarom zien Siberian Huskies er zo verschillend uit? (deel 1)
In den beginne, in de zestiger jaren van de vorige eeuw, waren er nauwelijks Siberische Husky’s in Europa. Er waren er wat in Zwitserland en Finland. Stevige zwart/witte honden met blauwe ogen. Met waarschijnlijk Monadnoc achtergrond want die kennel had in die tijd bepaald dat dat de norm was. In Noorwegen waren honden meegenomen door Helge Ingstad (Brattalid) die op zijn reizen, door het Noorden, Seppala had leren kennen. In Nederland brachten Liesbeth Urlus (Matanuska Taku) en Lau van Leeuwen en Els van Lierop (Kolyma) in dezelfde tijd de eerste importen mee uit Alaska.
Met het nieuwe ras waarmee in Amerika werd gewerkt voor een kar of slee, kwam ook de sport deze kant op. Er werd met de importen gefokt en het ras begon zich te verspreiden over Europa.
In Amerika waren er een aantal mushers die goede resultaten behaalden in de wedstrijden en sommigen togen zelfs met hun honden naar de Zuidelijke Staten naar Alaska en wonnen daar wedstrijden. Deze mushers hebben de geschiedenis van ons ras voor een groot deel bepaald, omdat we juist uit die kennels honden naar Europa importeerden.
Een van die kennels was van Harris Dunlap (Zero). Hij was in Noord Amerika een absolute topmusher. In zijn kennel met honderden honden had hij drie lijnen: raszuivere Siberische Husky’s, poolhondachtige Alaskanen ( look-alikes die er uit zagen als poolhonden) en houndachtige Alaskanen (met jacht - en windhonden invloed).
Harris Dunlap ging in zijn fokkerij uit van het resultaat op een wedstrijd en hem maakte het niet uit met welk type hond je de sport bedreef. Het was voor hem absoluut niet belangrijk of een hond geregistreerd was of niet.
In Europa waren we destijds nog niet van doordrongen dat er naast geregistreerde sledehondenrassen (Alaska Malamute, Samojeed, Eskimo-/ Goenlandse hond ) ook andere honden bestonden die geschikt waren voor de sport. Dus onwetend werden ook de look-a-likes naar Europa gehaald. En omdat we in Europa raszuiverheid en stambomen belangrijk vonden, waar Harris overigens niets van begreep, kreeg je, als je dat wilde, een registratiepapier bij de hond.
En daar zit de kern van het verschil dat nu naar een aantal generaties fokken zichtbaar wordt. De Zero importen zorgden voor veel polarisatie binnen de Siberische Husky fokkerij. Nog steeds ben je als fokker/musher voor of tegen Zero. En afhankelijk van je verantwoordelijkheid naar het oorspronkelijke ras toe, wil je deze nakomelingen wel of niet in je kennel.
Waarschijnlijk weten de meeste nieuwe mushers niets van deze geschiedenis. Maar veel fokkers van het eerste uur fokten juist bewust verder met de Zero honden in hun kennels, omdat ze ermee prijzen wonnen. En kom je als nieuwbakken musher op een Dryland wedstrijd voor het eerst in aanraking met de Siberians die in de sport worden gebruikt, dan krijg je een heel ander type hond te zien dan iemand die zich gaat oriënteren op een show of bij een fokker die Zero koste wat kost weert uit zijn kennels.
Tijdens lezingen in Europa liet Harris zien dat zijn Alaskanen en Siberians niet van elkaar waren te onderscheiden. Hij selecteerde pups op hun uiterlijk en honden die eruit zagen als Siberische Husky werden geregistreerd verkocht aan Europese mushers ook toen hij al lang geen Siberische Husky’s meer in zijn kennel had. Al ruim vijftig jaar zijn deze honden geïntegreerd in ons ras en verkocht als raszuiver. Harris heeft later toegegeven dat hij diverse hondenrassen gebruikte in de fokkerij van Siberische Husky’s die met stamboom werden verkocht.
Hij kan desondanks nog steeds rekenen op veel fans in Europa, omdat deze sprint Siberians op Dryland wedstrijden met de bekers naar huis gaan.
Auteur: Nies Heeringa
Maak jouw eigen website met JouwWeb